Ménilmontant

Op de burelen van de Gil Blas was de sfeer
al een tijdje niet meer te harden. Ik had
schoon genoeg van al die verhalen. Vaak op
zich al vervelend, maar daar konden ze die
gerust drie keer vertellen. En er dan nog
smakelijk om lachen. Nou ik niet. Zodoende
had ik een plannetje uitgedacht. Nee, een
onderzoeksvoorstel, een reportagesuggestie
gedaan. Ik zou een half jaar vrijaf nemen
(dacht erbij: of langer...) en me aanmelden
bij Studie en Creativiteit. Gedurende die tijd
geen copy indienen, maar nadien met een
aantal smeuïge, verantwoorde stukken
terugkomen (dacht hierbij: zo niet dan
ontslag nemen bij dat kloteblad.) Dus op
een dag nam ik de metro naar Ménilmontant

Tumbleweed

Ik liep een zijstraat van de Rue Oberkampf in,
en zag al meteen het gebouw waar het moest
zijn. Een jaren veertig gebouw, tenminste nog
wat pogingen gedaan om met uitspringende
bakstenen te metselen. Vermoedelijk een
voormalig vakbondsgebouw. Nou had ik me
uit het aanbod van cursussen al wel een beetje
een beeld gevormd. Maar daarbij had ik me
misschien op het verkeerde been laten zetten
door: beeldhouwen, bridge, tuinieren, meditatie.
Na de portier gepasseerd te zijn opende ik
een paar klapdeuren, en stond in ... ja wat?
Een mengeling van een bar en een kantine.
Het publiek bestond zo te zien uit drop-outs
en gepensioneerden. Ik vond het niet te vroeg
voor een pastis en bleef wat tegen de bar hangen.
Nu moest ik vergeten dat ik een journalist was.
Niet meteen de barman gaan uitvragen. Dan
maar wat over het weer ... of beter ... ik keek
door het raam op straat en zei: moet je zien ...
Hoezo? zei de snor achter de bar. Kijk daar
waait zo'n tumbleweed, zei ik. Och, die paar
takken. Daar keek hij niet van op.

Croque-monsieur

Kom je voor een bepaalde cursus? Nee ...
misschien ... Ik vroeg of die per kwartaal
of zo begonnen, of dat je ook ondertussen
kon gaan meedoen. Ik zou het niet weten ...
dat zal van de cursusleider afhangen, zei
de barman. Hij zette de lokale radio wat
harder om het gebonk uit de belendende
ruimte wat te overstemmen. Is hiernaast
ook een cursus? wilde ik weten. Timmeren,
fietsherstellen ... hij keek een keer op het
rooster ... tuinieren ... en vrij tafeltennis.
In één ruimte?, vroeg ik me af. Hij deed
een deur open en liet me naar binnen kijken.
Ja ... maar de tuiniers gaan zo natuurlijk naar
buiten. Hij wees naar een miniem binnenplaatsje
en loodste me weer naar de bar. Ik wilde nog
een pastis... en heb je ook wat te eten? Een
croque-monsieur... dan maar? stelde hij voor.

Schaken

Toen het pauze was, kwamen de timmerlui
en de fietsenmakers binnen. Een paar
haalden een fles wijn, hardgekookte
eieren, knoflookworst en appels uit
hun tassen. Die hadden genoeg croque-
monsieurs geproefd. Door de klapdeuren
kwam nog een groep binnen. De cursus
Spaans, dat kon je zo horen. Busco un
disco ... ¿Hay quantas paradas en la
calle de Madrid? oefenden ze nog na.
Er ontstond een wat meer gemêleerd
gezelschap. Meer vrouwen dan mannen.
Een paar Algerijnen, die hoorden bij de
tafeltennissers. Ik was aan de leestafel
gaan zitten en bladerde wat door La
Parisienne. De Gil Blas lag er trouwens
ook. Een oudere man met een grijs
ringbaardje zat ook aan de leestafel.
Duidelijk om een praatje verlegen.
Ik vroeg hem of hij schaak speelde.

Pastis

Een beetje ... zei hij. In de opening raakte
ik al een pion kwijt, maar kreeg daardoor
wat meer ruimte, die ik helaas niet erg
goed benutte, want na wat afruilen bleef
ik een loper achter. Nog een pastis gaf
me de luciditeit om remise door eeuwig
schaak te forceren. De sik keek tamelijk
zuur. Ik bood hem een drankje aan, maar
dat sloeg hij af. De cursusleider van het
timmeren, die had staan meekijken, wilde
nog een paar stukken terugzetten. Ik wilde
niet analyseren, maar misschien wilde hij
een partijtje spelen? Nee, hij was doodop ...
Iets drinken dan? Ja, hij lustte wel een
pastis. Na wat inleidend gepraat kon de
journalist in me het toch weer niet laten.
Wat verdien je hier eigenlijk mee? Honderd
franc per uur. Zoveel? Hij bleek verder
geen erg spraakzaam type.

Jean-Luc Godard

Ik kon beter bij die sjekkies draaiende
fietsenmakers gaan zitten. Die twee zaten
inmiddels aan het bier. Ik vroeg wie van
hun de cursus gaf. Dat deden ze samen.
Ik stelde me even voor: Guy ... De kleinste
van de twee, kalend, met een Jean-Luc Godard
bril getooid, zei: Jules ... Hij droeg een
spijkerbroek en een besmeurd legerjack.
Uit een van de zakken stak een bahco. De
ander ... Laurent ... groter, breder, blond ...
gekleed in een soulbroek en luchtmachthemd
liet het sjekkie in zijn mond hangen tot hij
bijna zijn lippen brandde. Is dat vermoeiend
zo'n cursus?, wilde ik weten. Welnee, zei
Laurent, de helft komt na twee of drie weken
niet meer opdagen en de rest doet erg hun
best. Wou je soms nog meedoen met onze
cursus?, vroeg Jules.


Jean-Luc Godard

Guy de Maupassant

Nou nee, ik zat eerder aan Spaans te denken,
flapte ik er uit (er zaten een paar leuke
vrouwen bij). Of misschien zou ik zelf een
cursus willen geven. Wat voor een? ... vroeg
Laurent. Shit, waarom had ik dat nou gezegd?
Snel iets bedacht ... misschien iets in de muziek ...
Ik probeerde al een jaar wat saxofoon te spelen.
Volgens Jules moest ik dan bij Aline zijn. Zij
gaat over het aanbod aan cursussen. Die vrouw
met dat gebeeldhouwde hoofd ... bij de tuiniers
daar ... dat is Aline. Hé Aline, kom eens hier ...
Guy hier ... vernoemd naar Maupassant ...
Maar ze kwam niet. Aan de ene kant jammer,
want ze mocht er werkelijk wezen, anderzijds
gaf me dat meer tijd om eens over dat
muziekplan na te denken. Natuurlijk bleef
ik nog een tijd hangen. Dit leek me geen
onverdienstelijk begin.


Guy de Maupassant

La Parisienne

Een paar dagen later, terwijl ik wat op
mijn saxofoon oefende, kreeg ik een beter
idee. Ik mijmerde ... biologisch, kleinschalige
landbouw en veeteelt ... zoiets. Echt buiten
op het land. Ik maakte een afspraak met
de administrateur en Aline. Maar nee, ze
hielden het liever bij tuinieren. Het plan
was te vaag en belangrijker: het zou boven
hun budget gaan. Ik was echter niet voor
één gat te vangen. Aan de leestafel had ik
gezien dat het instituut ook een eigen blad
uitgaf. Misschien eens contact opnemen met
een redacteur daarvan. Ik moet zelf zeggen
dat ik zo'n aardig stukje uit mijn pen liet
vloeien, waarin ik belangstellenden opriep
voor een bijeenkomst, dat de 'persgroep' zoals
de redactie zich noemde, het zou plaatsen.
En natuurlijk zou ik in hun gebouw ... van
faciliteiten gebruik kunnen maken ... aleen
geen financiën. Ik was zó in mijn nopjes,
dat ik het stuk ook naar La Parisienne stuurde.
Voor de eerste bijeenkomst had ik een bovenkamer
besproken. Ik had nog zo'n twee weken om een
beetje een samenhangend verhaal te verzinnen.
Tegen de tijd dat ik me een beetje zorgen
begon te maken, werd het stukje, tegen mijn
verwachting, gepubliceerd in La Parisienne.

Biljarten

Op de dag zelf moest ik om een zaaltje
gaan vragen ... de kamer was te klein.
Er waren meer dan twintig mensen op
af gekomen. Mijn praatje ging volkomen
de mist in maar niemand scheen dat op
te merken. Er ontstond een levendige
discussie. Op het laatst had ik zelfs
een paar ideeën hoe het verder moest.
Gelukkig was ik zo slim geweest om de
vergadering 's avonds te plannen.
Trouwens Aline was er niet bij. Best
een aantal leuke vrouwen hoor, maar
toch minder. De kantinebar sloot om
elf uur. Ongeveer de helft van de groep
ging nog wat mee drinken in een café.
Jules en Laurent, die tot mijn verrassing
ook op de bijeenkomst waren, stelden voor
om naar Le Lion d'Or te gaan, het café
waar zij meestal biljartten. En daar
kwamen ze met iets waar ze tijdens de
vergadering in het geheel geen gewag
van hadden gemaakt: werkplaatsen, dat
is eigenlijk toch ook heel kleinschalig.
Recycling van door de consumptiemaatschappij
overbodig geworden spullen. Een werkplaats
annex tweedehands winkeltje zou bovendien
veel makkelijker te financieren zijn dan
een boerderijtje. Alleen een lapje grond al ...

Marx Dormoy

Op de tweede bijeenkomst waren er nog
maar veertien mensen. Op de derde zo'n
acht of negen. Waaronder ene Agnès, die
me steeds met van die trouwe hondenogen
zat aan te staren. Steeds weer na afloop
naar Le Lion d'Or. Ik mee biljarten. Dan
blijkt dat Laurent, Jules en nog een derde
biljarter, Jean, konden bridgen. Tot in het
ochtendgloren bij mij thuis. Mijn hele
drankvoorraad geplunderd. Terwijl ik mijn
best deed om ecologische boeren in de
omgeving te vinden en ook volkstuin-
complexen bezocht, hadden Jules en Laurent
een werkplaats gevonden. Een spotgoedkoop
souterrain ergens bij Marx Dormoy. Op de
feestelijke opening moesten we Agnès een
plastic tas over het hoofd trekken omdat
ze begon te hyperventileren. Van de
oorspronkelijke groep waren we nu, mezelf
incluis, nog met vijven. Jean repareerde
er elektronica en oefende er met zijn
reggaeband, maar had geen zin meer in
vergaderingen en zo.



Hamer en Sikkel

Na lang zoeken vond ik tenslotte een nauwelijks
meer gebruikt volkstuintjescomplex, nog voorbij
Enghien ... bij St. Prix. Uiteindelijk gingen
alleen Agnès en ik een volkstuintje omspitten
en ik zou één dag in de week in de werkplaats
komen werken. Ik geloof niet dat ik meer dan
een dynamo en een achterlichtje gemonteerd
heb. Ook heb ik een keer met de reggaeband
mee geoefend. Maar dat heb ik maar laten zijn
nadat over mijn saxofoon werd geschamperd
als ... die toeter. Wel was ik penningmeester
geworden van de vereniging met de omineuze
naam Hamer en Sikkel, opgericht om een
girorekening te kunnen openen. Niet dat er
ooit een financiële transactie via de
rekening plaatsvond. Dat deed Laurent
allemaal handje contantje.

Spelletjescompetitie

De naam Hamer en Sikkel was verzonnen
door Jules, die ex-maoïstisch politicoloog
bleek te zijn. Laurent was een voormalig
elektro-technisch tekenaar, evenals Jean.
Agnès was ziekenverzorgster geweest,
ergens in Creteil. Ze leefden allen van
een uitkering. De mannen zaten met nog
enkele vrienden in een spelletjescompetitie
verwikkeld. Zowat alle denksporten, biljarten,
flipperen en tot mijn verbazing zelfs golf.
Agnès had haar interne bewoning bij het
verzorgingstehuis opgezegd en logeerde nu
zolang bij Jules. Ja ja ... Hoewel ik geloof
dat hij net op het punt stond iets te beginnen
met zijn buurvrouw, een schilderes. Eigenlijk
leek het er meer op dat Agnès op mij verliefd
aan het worden was.

Biologisch

Een man met paard en wagen, wat kisten met
prei en boerenkool achterop, zo'n eenvoudige
platte wagen, op weg naar een of andere markt.
Hij vroeg ons of we een eind mee terug wilden
rijden. We hadden mest door de grond gewerkt,
al hadden we hier wat moeten schipperen, want
waren de dieren die de mest geproduceerd
hadden wel biologisch gevoederd? Biologisch
dynamisch hadden we al eerder laten vallen.
De maanstand en dat soort dingen ... Zo zaten
Agnès en ik dicht naast elkaar naast de voerman.
Nee, geen schitterende zonsondergang, regenboog
of bliksemflits, maar toch romantisch genoeg.
Maar moest ik hier over gaan schrijven? Niet
te veel over mezelf. Misschien moest ik me eerst
maar eens op die Jules gaan concentreren. Daar
zat een verhaal achter. Als ik nou eens voorstelde
om op reis te gaan. Het was weliswaar winter,
maar een vriendin van mijn moeder was ergens
in Les Landes een kruiden-gezondheidsfarm aan
het bouwen, nou ja, laten bouwen, waarvan ze
gezegd had dat ik daar kon bivakkeren. Veel
meer dan een kelderverdieping was er nog niet,
maar er was een schuurtje met strozakken,
waar je prima op kon pitten.

Zuidwaarts

Ik was eigenlijk niet van plan geweest om Agnès
mee te vragen, maar zo gauw ze er van hoorde,
heeft ze net zo lang op Jules ingepraat en mij
met die diep droevige ogen aangekeken, dat ik
gezwicht was. Laurent en Jean waren niet zo
reislustig. Ja, in de winter zeker ... zei Laurent.
Dus met z'n drieën. Liftend natuurlijk. Het was
niet al te koud. Die duivelse Jules besluit op het
allerlaatste moment toch maar met de trein te
gaan. Stond ik daar ergens bij de Porte d'Orleans.
Gerugzakt, saxkoffer in de ene hand, Agnès in de
andere. Veel te laat weggegaan want we haalden
Poitiers niet eens. In Bordeaux lagen we drie
dagen in een hotelbed. We hadden geen rekening
gehouden met de feestdagen. Zo met de kerst ...
oud en nieuw ... dan was reizen problematisch.
Dat ondervond ook Jules. De eerste dag tot
Bordeaux en in de wachtkamer overnacht.
De volgende dag blijven steken in Morcenx.
Van daaruit moest hij de bus nemen, maar er
was een staking. Zelfs de taxi staakte uit
solidariteit. Dus maar lopen. Een paar
kilometer kon hij meerijden op een
houtvesterswagentje. Dan weer lopen ...
heel ver lopen.

Morue salée à la Portugaise

Zo vertelde hij, toen we arriveerden na een
aantal korte liften en ook een heel eind lopen.
Jules had van bouwmateriaal een hutje gemaakt
en kampeerde er al een paar dagen. Hij was
tamelijk verkleumd, want het was ondertussen
gaan vriezen. Ik had hem verteld dat hij de
sleutel van het schuurtje van de bouwvakkers
kon krijgen. Maar door de feestdagen en de
vorst waren er helemaal geen bouwvakkers.
Gelukkig was er een niet bevroren put en had
hij verder geleefd op sinaasappels. We hebben
de hut wat groter gemaakt zodat we er met z'n
drieën in konden. Toen de bouwvakkers kwamen
opdagen, hadden ze zo'n medelijden dat ze hun
morue salée à la Portugaise met ons deelden.
Aardappelen, stokvis en ei. Fiks olijfolie en
peterselie erover, een citroentje uitgeknepen.
Hmm, wat was dat lekker. Konden we eindelijk
in het schuurtje. Er was een kist met wat
kookgerei en ook een petroleumlamp.

Kleinschalig

Boven een stookplaats in een hoek waren
een paar dakpannen opzij geschoven.
We gingen meteen hout sprokkelen.
Van de bouwvakkers hadden we gehoord
dat twee kilometer verderop een huis
was waar een broodwagen langs kwam.
De volgende dag gingen we daar kijken.
Dat was pas kleinschalige economie.
Men verkocht er vishaakjes, plaatselijke
boeren ruilden er bijvoorbeeld eieren
voor honing. En men schonk er armagnac.
Brood moesten we bestellen en konden
dat dan de volgende dag ophalen. Dan
maar flink armagnac drinken, waarbij
we wat worst aangeboden kregen. De
dichtstbijzijnde winkel was minstens
tien kilometer verder. De bus stopte
er ook en zou de volgende dag weer
gaan rijden.

Mimizan plage

Ik was even alleen met Agnès, toen Jules
de dag erop naar Mimizan ging om een
fiets te huren. Hij kwam terug gefietst
met blikjes sardines, witte bonen in
tomatensaus, komkommers en flessen
wijn, zodat we onze eerste maaltijd in
het schuurtje konden koken. In de bus
was hij te weten gekomen dat er ook een
boerderij in de buurt was waar je wijn
kon kopen in mandflessen van vijf liter.
De paar gelichte dakpannen waren niet
genoeg om de rook van het vuur af te
voeren, zodat we na een paar dagen
net gerookte makrelen waren. Weet je
trouwens hoeveel sprokkelhout je op
een dag nodig hebt? Een toilet was er
natuurlijk ook niet, dus in de bossen ...
gelukkig had Jules ook aan schijtpapier
gedacht.

Impompé poudené poudenasca

Af en toe speelde ik wat op mijn saxofoon.
Agnès en Jules gingen dan maar bij de boer
verderop de mandfles wijn ruilen. Ja, het
was nog niet veel dat saxofoonspel van me ...
impompé poudené poudenasca ... impompé ...
Een keer kwamen ze pas midden in de nacht
terug. Laveloos, geblesseerd, want in de
sloot gevallen, terwijl ik zat te wachten
met mijn sardienen bonen pot. 's Nachts
ritste Agnès nog wel haar slaapzak aan de
mijne, maar overdag ging ze steeds dingen
met Jules doen. Ik ging dan maar met mijn
verrekijker vogels spotten in de duinen ...
Ik werd maar niet wijs uit die Jules. Dan
palmde hij iedereen zo in, dan stootte hij
ze weer af. Ik dacht niet dat hij erg op mij
gesteld was. Ik begon een beetje de kriebels
van hem te krijgen. Vooral als hij met mij
in discussie ging. Een keer had ik het over
de zin van het een of ander. Zin ... zei hij,
is een begrip, een woord, iets van de mensen.
De wereld draaide ook perfect toen er geen
mensen waren. En zal dat ook wel blijven
doen als er geen mensen meer zijn. Dus
laten we er het beste van maken. Zijn motto
was: we zien wel ... Daar werd ik niet goed van.
Zo kon je elke discussie smoren.

Hossegor

Bij de volgende mandfles die ze gingen
inruilen, kwamen ze weer pas 's nachts
terug. Hadden ze daar een visser ontmoet
die een grote inktvis ging roosteren en
hen uitgenodigd had. Zingend, gearmd
kwamen ze binnen terwijl ik al in mijn
slaapzak lag. Maar toen de visser en
zijn vrouw en hun zoon ons met een
tegenbezoek vereerden, ging Jules met
de fiets weg. Hij was bot ... had een kater
zei hij. De zoon bleek een hotelletje te
hebben in Hossegor en nodigde ons uit
een paar dagen daar te logeren. Toen
we Jules dat voorlegden, zei hij dat we
dat maar moesten doen. Hij was naar
Contis-Plage geweest en had daar een
paar van de bouwvakkers gezien en
afgesproken daar overmorgen te gaan
kaarten. Daarna zou hij de gehuurde
fiets terugbrengen en dan moesten
we maar afspreken in Bordeaux of zo.
Hij had het wel gehad in dat schuurtje
en wij trouwens ook.

San Sebastian

De relatieve luxe in Hossegor was wel
welkom na al dat primitieve gedoe.
Lekker met Agnès samen in bad.
Maar toen we elkaar weer in Bordeaux
ontmoetten en Jules terug naar Parijs
wilde, terwijl ik Agnès voorstelde om
nog wat door Spanje te reizen, wilde
ze met hem terug naar Parijs. Dus
hebben we afscheid genomen op het
station waar zij de trein naar Parijs
namen en ik de bus naar Spanje. Maar
door de mist in de Pyreneeën reed de
bus een gelukkig niet al te diepe
afgrond in. Zodoende belandde ik
in een ziekenhuis in San Sebastian,
waar ze me voor de zekerheid zo'n
halskraag aanmaten.


Le Lion d'Or

Eenmaal terug in Parijs, merkte ik dat zowel
zijn buurvrouw als Agnès bij Jules logeerden.
Ik mocht ook blijven slapen. Alles heel gezellig.
Maar de volgende dag brieste hij: en nou is het
genoeg ... allemaal eruit! Ik was niet van plan
haar te vragen om bij mij in te trekken. Toen
heeft Agnès een nacht bij Laurent gelogeerd,
maar dat was zo slecht bevallen, dat ze weer
bij Jules terug mocht komen. We bleven wat in
de tuin ploeteren. En ik ging weer met hen
bridgen ... dat kon ik niet laten. Ondanks die
irritante Zappa-maniertjes van Jules en Laurent ...
dat met alles de draak steken. Jean, een beetje
verlegen Indo, deed daar niet aan mee, hij was
de beste bridger en biljarter. Hij vroeg me om
bij de biljartclub te komen. De club berekende
een soort handicap. Naarmate je gemiddelde
lager was, hoefde je ook minder caramboles
te maken. Biljarten met toeschouwers was toch
wel moeilijker dan zomaar ... Er was één vrouw
lid van de club. Yvette de blonde vriendin van
Jean. Ook zij biljartte niet onverdienstelijk.
Alleen Jules bakte er niet veel van. Het was
wel gezellig daar in Le Lion d'Or. Vaak gingen
we naderhand nog bridgen. Ook moeilijker
met toeschouwers in de rug. Vooral als ze
dan nog gingen kuchen, als je een bepaalde
kaart alleen al maar aanraakte.

Montpellier

In het voorjaar had ik nog een reisje in
petto. Een medepassagier van de Spaanse
busreis, ene Bertrand uit Montpellier had
me voorgesteld dat ik in zijn woning kon
verblijven, mits ik hem af en toe opzocht
in het ziekenhuis, als hij aan zijn heup
geopereerd zou worden. Die was versleten
door het werk bij een wegenbouwfirma.
Werken met drilboren, asfaltzagen en
dergelijke dingen. Behalve Agnès natuurlijk,
wilden Jules, Yvette en zelfs Laurent mee.
Deze keer maar met de trein en geen saxofoon
mee. Besloten Laurent en Jules juist te gaan
liften. Daar stond ik dan met Agnès en Yvette
op het Gare de Lyon. Nee, Yvette hoefde ik
niet bij de hand te nemen. Zelfbewust,
feministisch maar niet te ... en freelance
verslaggeefster van La Parisienne. Bleek
ik het verkeerd begrepen te hebben. Niet
de woning van Bertrand, maar de kamer.
In een kleine flatwoning woonden: de vader
en moeder van Bertrand en een zus met
haar man en kinderen. Ik stelde voor om
maar een hotelkamer te nemen, maar daar
wou de familie niets van weten. Ik zei
dat er nog twee onderweg waren.

The Heptones

Dat was geen bezwaar als we met vijven op
Bertrands kamer wilden bivakkeren. Laurent
wilde meteen weer omkeren. Ik wist het wel.
Hij was geen reiziger, een echte Parijzenaar.
Dat wilde hij zelf ook wel toegeven. Zappiaans:
ik kan op een vreemde plee nou eenmaal niet
zo goed schijten. Maar ik heb hem om weten
te praten. Jules zat al televisie te kijken
met de familie en goocheltrucs te doen voor
de kleinsten. Natuurlijk zijn we Bertrand
een keer of drie gaan opzoeken, maar langer
dan een dag of vijf konden we hier toch niet
blijven, vonden we. Om die mensen een
beetje terwille te zijn en om Montpellier
eens te verkennen, zaten we de hele dag
in cafés, restaurants ... lagen in parken,
winkelden, gingen naar de dierentuin van
Lunaret. We waren zelfs een keer gaan
roeien op één van de étangs. Verder was
er een reggaeconcert van de Heptones.
Laurent had wat weed gekocht van één
van de bandleden, zodat we goed in de
stemming waren.

Mont de Marsan

Ook terug in Parijs leek het allemaal van
een leien dakje te gaan. We vonden een
boer in Marolle en Brie die het biologisch
wilde gaan proberen. En een paar nieuwe
belangstellenden. Gelukkig maar, want ik
ging er mee kappen. Emile, de drummer van
Jean's reggaeband had een erfenis gekregen
en ging een honingkoekenbakkerij beginnen
in Mont de Marsan. Er was nog plaats voor
twee bewoners. Ik was er als de kippen bij.
Wie nog meer? Nee, niet Agnès ... maar
Yvette. We konden nog bridgen als Jean af
en toe overkwam. Ik zat veel achter Emile's
drumstel en speelde nauwelijks nog saxofoon.
Af en toe werkte ik in de bakkerij, maar
niet te veel. Emile probeerde me over te
halen mee op reis te gaan naar Kathmandu.

Sterrebeeld steelpannetje

En hij leerde mij en Yvette horoscopen te
trekken. Jules en Laurent zijn nog een keer
Oud en Nieuw komen verzieken. Ze wilden niet
geloven dat we geen tv hadden. Toen ik wat
van mijn drumspel wilde laten horen, zei
Laurent: zeg ... hou nou eens op met dat
getrommel. Ik wist wel dat ik tegen Jules
niet over Boeddha of zo moest beginnen,
maar Emile werd al snel de mond gesnoerd
met: boeddhisme, new age ... m'n reet. En
Laurent wist over horoscopen: ja, en ik ben
sterrenbeeld steelpannetje. Nadat de drank
op was, zeiden ze: fijn, bedankt ... tot ziens.
Dus die heb ik niet meer gezien. Allicht ben
ik ook nooit meer naar de Gil Blas terug
gegaan.

Hij ziet maar ...

Het laatste wat ik uit Parijs, via Jean
gehoord heb, is dat Laurent een ruimte
voor Agnès in een gekraakt klooster
aan het verbouwen was. En Jules en
Jean hadden nog een klus om gaskachels
te fitten bij een ex-vriendin van Jules in
Colmar. Maar Jules ging het alto-leven
er helemaal aan geven. De werkplaats
zou ontmanteld worden. Hij had alvast
een Citroën BX gekocht en ging zich
in de computerwereld storten.
Hij ziet maar ...