Kleinschalig

Boven een stookplaats in een hoek waren
een paar dakpannen opzij geschoven.
We gingen meteen hout sprokkelen.
Van de bouwvakkers hadden we gehoord
dat twee kilometer verderop een huis
was waar een broodwagen langs kwam.
De volgende dag gingen we daar kijken.
Dat was pas kleinschalige economie.
Men verkocht er vishaakjes, plaatselijke
boeren ruilden er bijvoorbeeld eieren
voor honing. En men schonk er armagnac.
Brood moesten we bestellen en konden
dat dan de volgende dag ophalen. Dan
maar flink armagnac drinken, waarbij
we wat worst aangeboden kregen. De
dichtstbijzijnde winkel was minstens
tien kilometer verder. De bus stopte
er ook en zou de volgende dag weer
gaan rijden.